De Phillipscurve

In 2010 startten de eerste leerlingen met het programma ‘Teulings’. Vijf jaar later was het examenprogramma nog steeds niet af. Met een enkel zinnetje werd dit probleem in de syllabus opgelost: “Voorlopig zullen in het centraal examen geen opgaven worden geconstrueerd die in hun geheel de kandidaten een macro-economisch onderwerp laten analyseren.” Gevolg: zeer eenzijdige, micro-economisch georiënteerde eindexamens (zie bijvoorbeeld vwo in 2014 en 2015), gefrustreerde docenten en leerlingen en een deuk in de reputatie en geloofwaardigheid van het vak economie. 

Lees verder →

Een netwerk van docenten

image

Dat leraren over het algemeen over slecht ontwikkelde netwerken beschikken, is niet per se het gevolg van een gebrek aan het vermogen van individuele actoren, maar vooral een kwestie van een gemankeerde cultuur en structuur: een cultuur waarin het er niet toe doet of je over netwerken beschikt en een structuur die de ontwikkeling van netwerken eerder beperkt dan stimuleert.

Lees verder →

Een echte havo-leerling bestaat niet

image

Limburgse kinderen met een havo-vwo-advies die naar het vwo gingen, scoorden na drie jaar gemiddeld 10 procent hoger op een IQ-test dan kinderen die met dat advies naar de havo gingen. Ook lazen de vwo’ers beter, en hadden ze meer vertrouwen in het halen van hun diploma dan de havisten die bij aanvang hetzelfde niveau leken te hebben. Opmerkelijk. Het is de uitkomst van een onderzoek van Roxanne Korthals die erop promoveerde bij de Universiteit Maastricht.

Lees verder →

Gebruiksgemak staat voorop

image

We hebben het al eens vaker gezegd in ons blog. Anderen hebben het vast ook wel eens tegen u gezegd. Docenten zijn eigenwijze types. Dat betekent echter niet dat ze niet luisteren naar goede raad. Docenten doen het gewoon graag op hun eigen wijze.

Lees verder →

Altijd actueel

image

Het is eindexamentijd. Een kort blog tussendoor want hier bij Cumulus zijn we ook aan het nakijken! 

Lees verder →

De waarde van Cumulus

image

De marktvorm oligopolie kenmerkt zich door een beperkt aantal aanbieders met een relatief groot marktaandeel. Het aantal aanbieders op een oligopolistische markt is beperkt omdat er hoge toetredingsbarrières zijn. Die toetredingsbarrières kunnen te maken hebben met schaalvoordelen, verzonken kosten en octrooien. Bij een heterogeen oligopolie heeft elke aanbieder een eigen klantenkring en kan de aanbieder binnen zekere grenzen de prijs zelf bepalen. Het bepalen van de prijs is beperkt omdat klanten kunnen overlopen naar de concurrent. Ondernemingen op de marktvorm heterogeen oligopolie houden rekening met elkaars prijzen. Een prijsverhoging door de één kan er toe leiden dat klanten weglopen. De prijzen vertonen daardoor een zekere starheid. Er is sprake van prijsleiderschap als één van de producenten de markt domineert. De andere producenten volgen de prijs van de leider waardoor er een soort niet-aanvalsverdrag bestaat. (bron: lweo.nl)

Lees verder →