In mei 2018 zijn twee commissies gestart om de syllabi economie voor havo en vwo te verbeteren. De commissies hebben “de ambitie om eind 2018 met voorstellen voor nieuwe syllabusteksten te komen.” Dat is in ieder geval niet gelukt maar binnenkort horen we vast meer van het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Wat kunnen we verwachten? Eerder schreven we een uitgebreid stuk over de nieuwe havo-syllabus. In deze blogpost gaan we in op de nieuwe vwo-syllabus.
‘Ambitie en realiteit in het economie examen’
In 2005 publiceert de Commissie Teulings een nieuw examenprogramma economie voor havo en vwo. Na een aantal jaar proefdraaien met zogenaamde pilotscholen, vindt in 2012 het eerste nieuwe eindexamen economie voor de havo plaats. Sinds die tijd zijn er geen grote veranderingen in de syllabi doorgevoerd.
De onrust onder docenten economie na de wijzigingen in het vwo-programma (Philipscurve) is de aanleiding voor het CvTE om in het najaar van 2017 een focusgroepenonderzoek te starten: “Het CvTE wil graag wensen en ideeën van docenten horen voor eventuele verbeteringen van de syllabi.” In vijf focusgroepen van gemiddeld zeven docenten economie wordt er op een aantal locaties in het land lustig op los ge-post-it.
De leiders van de focusgroepen – Yolanda Grift en Marc Schramm (beiden Universiteit Utrecht) – zitten niet stil want in januari 2018 verschijnt het rapport ‘Ambitie en realiteit in het economie examen’ met de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. De samenvatting: “het havo-programma wordt als overladen ervaren en over het vwo-programma is onvrede over de modelmatige onderbouwing van domein I over macro-economie.”
Een paar maanden later starten twee commissies met het verbeteren van de syllabi economie voor havo en vwo. De ambitie is om binnen zes maanden met voorstellen te komen.
De opdracht voor de vwo-commissie
Het CvTE schrijft op examenblad.nl het volgende over de opdracht van de vwo-commissie:
“De vwo-commissie, onder voorzitterschap van prof. dr. Bas Jacobs, richt zich exclusief op de macrodomeinen in de syllabus (domeinen H en I). De opdracht van de syllabuscommissie is om de invulling van beide macrodomeinen opnieuw tegen het licht te houden met het doel meer samenhang in de eindtermen aan te brengen en macromodellen een betere inbedding te geven dan in de huidige syllabus het geval is. Welk model of modellen dit zullen zijn is aan de commissie. Het resultaat moet leiden tot een stevig macro-economisch deel in het vwo programma. Het al in een eerder stadium schrappen van de Phillipscurve en NAIRU in de syllabus vwo voor 2019 is een tijdelijke maatregel.
Het CvTE hecht eraan te vermelden dat het examenprogramma ruimte geeft aan docenten economie om ook in het schoolexamen aandacht te besteden aan macro-economie, op een manier zoals zij dat belangrijk achten voor hun leerlingen.”
Het hete hangijzer in de opdrachtomschrijving van de commissie Jacbos is natuurlijk het (nieuwe) macromodel. Welk model gaat het worden? Wie de recente en minder recente publicaties over dit onderwerp leest, komt tot drie mogelijke kandidaten.
Keynesiaans macromodel
In een recent artikel in Factor D pleit oud-docent Henk Vercoulen ervoor “de Keynesiaanse macro-modellen weer in ere te herstellen.” Het is nog niet zo lang geleden dat het Keynesiaanse model verdween uit het examenprogramma. In het bezemexamen van 2014 moesten de leerlingen nog aan de slag met de opgave ‘Meer lasten of minder lusten?’.
Vercoulen vindt dat we met een vraaggerichte benadering aansluiten bij de actualiteit (de laatste crisis) en dat “een vraaggerichte benadering voor leerlingen belangrijk is om de werking van de economie te leren inzien.”
Om niet te vervallen in een zoveelste “technologische exercitie waar niet veel economisch begrip uit resulteert” denkt Vercoulen voor het vwo “op de eerste plaats aan Keynesiaanse modellen met een aantal vergelijkingen en dito onbekenden, maar wel met een gegeven eindvergelijking op basis waarvan leerlingen dan redeneringen en berekening moeten uitvoeren.” Hij verwijst hierbij naar het model in de opgave Gelijke monniken, gelijke kappen uit 2012.
Economie voor goede, slechte en barre tijden
We hebben vaker een pleidooi gehoord voor herinvoering van het Keynesiaanse macromodel. Er valt ook zeker wat voor te zeggen. Toch is de kans klein dat de commissie Jacobs met dit model op de proppen komt. Twee andere kandidaten voor een ‘nieuw’ macromodel zijn in 2016 namelijk al aangereikt door commissievoorzitter Jacobs.
In december 2016 publiceerde Jacobs (samen met docent economie Ferry Haan) het artikel “Economie voor goede, slechte en – vooral! – barre tijden”. In hun stuk betogen zij “dat het bestaande vo-economieprogramma mogelijkheden biedt om de macro-economische analyse te verdiepen.” Wat stellen Jacobs en Haan voor? Een uitbreiding van het reeds in het examenprogramma opgenomen AV-AA-model en een toevoeging van het IS-MP-model.
Een uitgebreid AV-AA-model
Jacobs en Haan willen het standaardmodel van geaggregeerde vraag (AV) en geaggregeerde aanbod (AA) uitbreiden. Geen nieuw of ander macromodel dus maar een verdieping van het, reeds in het examenprogramma opgenomen, AV-AA-model.
Jacobs en Haan analyseren in hun artikel eerst de evenwichtsniveaus van inkomen en prijzen in een economie op korte termijn. In hun analyse blijft de Phillipscurve (die op korte termijn gelijk is aan de geaggregeerde aanbodcurve) een onderdeel van het programma. Dat zou betekenen dat het “in een eerder stadium schrappen van de Phillipscurve en NAIRU” inderdaad een “tijdelijke maatregel” is.
Vervolgens analyseren Jacobs en Haan de gevolgen van een vraagrecessie, zowel in normale als in barre tijden, wanneer de economie in de liquiditeitsval zit. De analyse in barre tijden is een duidelijke uitbreiding van het huidige programma. Jacobs en Haan schrijven het volgende: “De nul-ondergrens wordt bereikt wanneer de besparingen sterk toenemen of investeringen sterk dalen, bijvoorbeeld vanwege vergrijzing of balansherstel na de Grote Recessie. De effectieve vraag neemt dan zo veel af dat de centrale bank de nominale rente niet meer voldoende kan laten dalen om het evenwicht tussen de geaggregeerde vraag en het geaggregeerde aanbod in de economie te herstellen. Zodra de nul-ondergrens op de rente wordt bereikt, gebeurt er iets bijzonders. De AV-curve daalt niet meer, maar stijgt in het algemene prijsniveau. De reden dat de AV-curve niet meer daalt maar stijgt, is dat lagere prijzen (deflatie) leiden tot een hogere reële rente zodra de nominale rente op de nul-ondergrens staat. De reële rente is immers gelijk aan de nominale rente minus de verwachte inflatie.”
Een stijgende AV-curve? Een interessante analyse maar reken maar dat een groot deel van onze vwo-leerlingen afhaakt. Simpelweg te verwarrend.
Jacobs en Haan gaan verder en analyseren vervolgens bij een stijgende AV-curve het effect van een negatieve vraagschok en bijbehorend overheidsingrijpen. Ze bespreken hierbij achtereenvolgens de timiditeitsparadox, de spaarparadox en de zwoeg- en flexibiliteitsparadox.
Het IS-MP-model
Een laatste kandidaat voor een macromodel wordt ook in het artikel van Jacobs en Haan beschreven. Naast een uitbreiding van het AV-AA-model stellen zij namelijk voor om het IS-MP-model toe te voegen aan het examenprogramma. Jacobs en Haan schrijven dat het IS-MP-model “is gebaseerd op het standaard IS-LM-model waarbij de LM-curve wordt vervangen door een Taylor-regel voor het beleid van de centrale bank: de MP-curve. De reden is dat in de praktijk de centrale banken niet de geldhoeveelheid vaststellen, maar de nominale rente. Het IS-MP-model stelt leerlingen daarom in staat te begrijpen hoe centrale banken zowel conventionele als onconventionele monetaire politiek voeren.”
Vercoulen is zijn artikel kritisch over herinvoering van (een variant van) het IS-LM-model. “Ik vind dat we ervoor moeten waken weer eens dezelfde fout te maken als met de Phillipscurve door de hobby van bepaalde specialisten in het programma te laten sluipen.”
Waarom een nieuw macromodel?
Dan rest de vraag: waarom moet er eigenlijk een (nieuw) macromodel worden opgenomen in het examenprogramma vwo? Het CvTE stelt dat het voorstel van de commissie Jacobs “moet leiden tot een stevig macro-economisch deel in het vwo programma.” Maar we hebben toch al een stevig macro-economisch deel in het examenprogramma? Inderdaad met twee vreemde eenden in de bijt (de Phillipscurve en het GV-GA-model) die inhoudelijk niet veel toevoegen aan de rest van de inhoud in de domeinen H en I, en die dan ook recentelijk zijn verwijderd uit het programma. Welk probleem probeert de commissie Jacobs dan op te lossen?
Een veelgehoord argument voor een macromodel wordt verwoord door docent economie Maarten Delvaux in een artikel in Factor D: “Door te abstraheren kun je soms beter analyseren. Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. We gaan daarbij uit van vooronderstellingen. Het is goed om die vooronderstellingen te bespreken en ter discussie te stellen, maar redeneren binnen vooronderstellingen kan waardevol zijn. Enige vorm van modelmatig denken, zeker op het vwo, is goed.” Delvaux heeft gelijk maar de vraag is of hiervoor een (nieuw) macromodel nodig is. In veel andere onderwerpen in het vak economie (zowel havo als vwo) wordt er modelmatig gewerkt.
Binnenkort weten we meer
Niemand weet waar de syllabuscommissie mee gaat komen. Worden de adviezen van Jacobs gebruikt door de commissie Jacobs? Of komt de commissie met een ander macromodel op de proppen? Het kan in ieder geval geen kwaad om in de tussentijd het artikel van Jacobs en Haan (nog eens) te lezen.
We schreven eerder dat er veel eindtermen gaan verdwijnen uit de havo syllabus. Ook voor het vwo zal er flink wat vertimmerd worden. Bestaande lesmethodes moeten op de schop en scholen krijgen de kans om een nieuwe lesmethode economie te kiezen.
* * *
Over Cumulus
Cumulus combineert de kracht van digitaal en papier in nieuwe lesmethodes economie en bedrijfseconomie.