In 1913 schreef Thomas Edison – de uitvinder van de gloeilamp, de platenspeler en de bioscoop – in een New Yorkse krant: ‘Binnenkort zullen op scholen geen boeken meer worden gebruikt…alles wat we weten moeten, kunnen we met behulp van film leren. Ons schoolstelsel zal er binnen tien jaar volledig anders uitzien.’ Toen bijna vijftig jaar later de televisie in opkomst was, gingen er vergelijkbare optimistische stemmen op die beweerden dat we nu eindelijk cultuur, normen en waarden, en wetenschap tot in de verste uithoeken van de wereld konden brengen en zodoende het ontwikkelingspeil van de gehele mensheid aanzienlijk konden verbeteren. Nog eens vijftig jaar later hebben we de computer, en wordt opnieuw gesproken van ongekende mogelijkheden om leerprocessen op scholen revolutionair te veranderen. Ditmaal wordt het écht allemaal anders, beweren complete legers van mediapedagogen. Uit: Digitale dementie, Manfred Spitzer, 2013
En ja hoor, dit keer wordt het écht allemaal anders volgens Malmberg (april 2015): “Leerrevolutie op komst! Malmberg werkt aan een leerrevolutie in het onderwijs; adaptief leren gebaseerd op de adaptieve leertechnologie van Knewton. Een grote stap in de toekomst van persoonlijk en op maat leren.”
Ook CEO Eric Razenberg van ThiemeMeulenhoff weet hoe het zit (februari 2014): “Het huidige onderwijs moet snel op de schop. Het is gedateerd, een eenheidsworst.”
Ondanks alle feiten, gegevens en inzichten die ertegen spreken, worden momenteel scholen en zelfs kleuterscholen op grote schaal van computers als leerhulpmiddelen voorzien. … In zijn boek Teachers and Machines: The Classroom Use of Technology since 1920 schrijft Larry Cuban, professor aan de gerenommeerde Stanford University in Californië en voormalig schoolhoofd, dat de achtereenvolgende cycli van de technologische vooruitgang niet voldoen aan de verwachtingen die door vertegenwoordigers van die vooruitgang worden gewekt, en dat het resultaat uiteindelijk altijd hetzelfde is. ‘Iedere cyclus begint met hoogdravende beloften door de ontwikkelaars van de techniek en het onderzoek daarnaar. Op school gebruiken de leerkrachten de nieuwe hulpmiddelen amper, en er komt geen werkelijke academische vooruitgang. Dit leidt op zijn beurt keer op keer tot dezelfde veronderstellingen: er is niet genoeg geld aan besteed, het ligt aan de verlammende bureaucratie op school of de leerkrachten saboteren de boel. Uit: Digitale dementie, Manfred Spitzer, 2013
Daar gaan we weer!
Ook nu zitten we dus weer in een nieuwe, veelbelovende cyclus van technologische vooruitgang. Hoewel er alom kritiek klinkt wordt er op grote schaal ingezet op de techniek: zowel hardware – denk hierbij aan de iPad-scholen van opiniepeiler Maurice de Hond – als software (ThiemeMeulenhoff spreekt van een slimme PulseOn ‘motor’ op het nieuwe digitale leerplatform Nextin). De vakinhoud is ondergeschikt. Waarom? Hardware en software zijn (wereldwijd) schaalbaar, content wordt steeds minder waard volgens de grote uitgeverijen en aandeelhouder ING Corporate Investments wil natuurlijk wel een stevige return on equity.
En wie krijgt de schuld als de hoogdravende beloften van de uitgeverijen niet waargemaakt worden? “De meeste weerstand tegen digitaal lesgeven zit bij docenten.”, volgens de oprichter van Dedact in een interview (6 maart 2015).
Wij geloven in digitaal
Een digitale lesmethode biedt vergaande mogelijkheden om kennis over te dragen. Maar ideologie en technologie met de zelfstandige leerling als uitgangspunt gaan voorbij aan de essentiële rol van de docent. De docent is geen coach op basis van digitale vorderingen, maar een grote bron van kennis. Juist de docent kan de leerling uitdagen, verbazen en enthousiasmeren. Cumulus biedt een platform én inhoud die de docent helpen om de lessen op een eigen en creatieve wijze vorm te geven. De docent wordt ondersteund met digitale lessen, digitale aanvullingen, digitale opgaven….en papieren opgaven. Dat laatste vraagt om een toelichting.
Wij geloven ook in papier
Omgekeerd geldt dit principe natuurlijk ook: hoe oppervlakkiger ik een voorwerp bestudeer, des te minder synapsen er in mijn hersenen worden geactiveerd, met als gevolg dat ik minder leer. …. Dit is geen dorre theorie, zoals de hiernavolgende ervaringen met digitale techniek op basisscholen zullen tonen. Wanneer ik op een aanraakscherm met mijn hand een woord van A naar B sleep – dus wanneer ik het naar een andere plek op het beeldscherm beweeg -, is dat ongeveer het oppervlakkigste wat ik met een woord doen kan. …. Het woord lezen of zelfs overschrijven om me er in gedachten mee bezig te houden (zonder daarbij intussen een of ander veld aan te klikken) zouden diepe verwerkingsstappen zijn, die door elektronische media bemoeilijkt of zelfs compleet verhinderd worden. Uit: Digitale dementie, Manfred Spitzer, 2013
In Cumulus onderscheiden wij drie typen opgaven:
1. Kleine opgave: digitale opgaven die direct gekoppeld worden aan de theorie uit de les, bestaande uit gegevens (bijvoorbeeld een korte tekst, een tabel of een grafiek), een vraag en het bijbehorende, uitgewerkte antwoord. Het moment “pak nu je boek erbij en maak opgave 3 op bladzijde 54” onderbreekt vaak het ritme van een les. In plaats daarvan wil je als docent meteen door met het maken van een aantal vragen, als het even kan in toenemende moeilijkheid. De gegevens en de vraag staan op het scherm, de leerlingen maken de vraag in hun schrift, de docent loopt rond, het antwoord wordt besproken en een volgende vraag volgt. Een cyclus van een paar minuten. Voor elk onderwerp is in Cumulus een set kleine opgaven digitaal beschikbaar.
2. Samenvattende opgave: de stap van kleine, discrete opgaven naar opgaven op centraal examen niveau is (te) groot. Daarnaast omvatten opgaven op centraal examen niveau vaak meerdere onderwerpen en dekken daardoor niet de gehele stof van een specifiek onderwerp. Veel docenten maken daarom hun eigen opgaven die de belangrijkste onderdelen (en moeilijkheden) van een onderwerp stapsgewijs doorlopen en samenvatten. Voor elke onderwerp is in Cumulus tenminste één samenvattende opgave digitaal beschikbaar.
3. Grote, complexe opgave op centraal examen niveau: er is regelmatig kritiek op de, door het Cito gemaakte, centraal examen opgaven. Tegelijkertijd is het een mooie set grote, contextrijke, complexe opgaven. Met (kleine) bewerkingen, toevoegingen en correcties (door de redactie en door Cumulus docenten) maken wij van de historische opgaven vanaf 1992 een waardevolle collectie, geordend op onderwerp. Voor elk onderwerp zijn in Cumulus een aantal bewerkte, complexe opgaven digitaal beschikbaar. Deze worden opgedeeld in drie delen: voor oefening door leerlingen, voor toetsen en voor schoolexamens.
Om de door Manfred Spitzer genoemde “diepe verwerking” te realiseren, moeten de samenvattende opgaven en de grote, complexe opgaven op papier gemaakt worden. Althans: dat is onze mening. Een leerling moet de tekst van papier kunnen lezen, moet informatie kunnen onderstrepen, moet kennis er bij kunnen schrijven. Dat vraagt om een opgavenboek of werkboek. Daarom is in Cumulus per leerjaar een opgavenboek beschikbaar (met opgaven gekoppeld aan de onderwerpen en bijbehorende lessen). Aan het begin van het schooljaar kan de docent of sectie het werkboek downloaden, aanpassen en zelf afdrukken (bijvoorbeeld door de repro service van de school) of via een geïntegreerde print-on-demand service automatisch, tegen kostprijs, laten afdrukken en bezorgen.
Digitaal is geen revolutie in het onderwijs
Cumulus is een digitale lesmethode. Wij geloven in digitaal voor de publicatie, verspreiding en verbetering van vakinhoud. Wij geloven dat Cumulus leidt tot meer afwisseling in de lessen, een hoger lestempo, meer tijd voor werken in de les en meer gemotiveerde leerlingen en docenten. Wij geloven zelfs dat hierdoor de (eindexamen)resultaten verbeteren. Maar wij geloven niet dat digitaal een “leerrevolutie” in het onderwijs betekent en dat “het huidige onderwijs snel op schop moet”. Dat komt omdat wij geloven in de rol van docent.
We zijn benieuwd naar uw reactie op dit blog. Reageer onder ‘comments’!
Volgend keer meer over de kosten van Cumulus.