Het nieuwe examenprogramma economie (vwo)

Dinsdag 1 oktober 2019, 19:30, Muntstraat 7 Utrecht. De auteurs van vijf uitgeverijen (Cumulus, LWEO, Malmberg, Noordhoff en Van Vlimmeren) komen samen in Utrecht voor extra uitleg over het nieuwe examenprogramma economie vwo door prof. dr. Bas Jacobs. Er worden veel vragen gesteld, Jacobs heeft er zin in. Rond 21:30 vertrekken de aanwezigen. Een enkeling geeft de volgende morgen om 8:30 weer les.

Nieuw programma, nieuwe lesmethode!

Het is zover! Na het focusgroepenonderzoek in 2017, de aanbevelingen in het rapport ‘Ambitie en realiteit in het economie examen’ en de installatie van de commissie Jacobs in 2018, is sinds juli 2019 de nieuwe syllabus economie vwo 2023 beschikbaar. Wat betekent dit? In mei 2023 maken de eerste leerlingen het nieuwe eindexamen economie vwo. Deze lichting start komend schooljaar met het nieuwe examenprogramma in 4 vwo. Alle uitgeverijen schrijven nieuwe lesmethodes. Docenten krijgen de kans om een nieuwe lesmethode te kiezen. Het Cumulus team is gestart met de ontwikkeling van de nieuwe lesmethode economie vwo. Op 1 januari 2020 verschijnt de inhoud van de eerste thema’s op cumulus.co.

Wat gaat er precies veranderen?

Hoewel de commissie Jacobs zich “exclusief op de macrodomeinen in de syllabus (domeinen H en I)” zou richten, zijn er ook in de domeinen D, E en F wijzigingen aangebracht. De belangrijkste wijzigingen op een rijtje:

  • Domein D: de commissie Jacobs stelt een aantal wijzigingen voor om het welvaartsbegrip eenduidig te maken en consequent toe te passen in de hele syllabus. Dit heeft ook gevolgen voor de surplusanalyse in domein D. Jacobs stelt dat de surplusanalyse voornamelijk geschikt is om de doelmatigheid van allocaties te analyseren, maar niet om de brede maatschappelijke welvaart te analyseren. We zullen daarom niet meer spreken van “de omvang van het totale surplus als een indicator van maatschappelijke welvaart”. In plaats daarvan is het totale surplus een “maatstaf voor de economische doelmatigheid van de economische uitkomst.” Je leest er meer over in een achtergrondartikel van Jacobs of in het verantwoordingsdocument bij de nieuwe syllabus.
  • Domein E: in domein E zijn de eindtermen met betrekking tot rente aangescherpt, is “de elementaire balans en resultatenrekening van bedrijfshuishoudingen” geschrapt en zijn de eisen van het Stabiliteits- en groeipact toegevoegd.
  • Domein F: in domein F is het herhaalde spel weer toegevoegd en zijn een aantal beperkte wijzigingen gemaakt in de eindtermen.

Naast bovenstaande kleine wijzigingen heeft de commissie Jacobs de inhoud van de domeinen H en I stevig aangepakt.

Domein H: meer structuur en samenhang

De kritiek van de commissie Jacobs op domein H is mild: “Naar het oordeel van de commissie kent de huidige structuur te weinig samenhang.” De nieuwe indeling van domein H is daarom als volgt:

H.1 Macro-economische kringloop

De commissie start domein H met de “macro-economische boekhouding”. Hierbij wordt er meteen flink gesnoeid in de oude syllabus: het onderscheid tussen bruto en netto toegevoegde waarde, de relatie tussen nationaal inkomen en nationaal product (bruto en netto) en het systeem van de nationale rekeningen (inclusief de staat van middelen en bestedingen) staan niet meer in de nieuwe syllabus.

Verder zijn in dit sub-domein de eindtermen met betrekking tot de macro-economische kringloop expliciet gemaakt. Dat betekent meer houvast voor docenten en uitgeverijen.

H.2 Structurele groei

Het nieuwe sub-domein H.2 gaat over structurele groei en vervangt het oude subdomein H.3 over economische groei. De commissie “vindt het belangrijk om de productiefunctie te introduceren als het overkoepelende organiserende principe om na te denken over structurele groei.

De commissie kiest ervoor “om de standaard-wetenschappelijke notatie te gebruiken voor de productiefunctie f, de totale factorproductiviteit A, de kapitaalgoederenvoorraad (en land) K en de beroepsbevolking L.” De commissie gaat verder en maakt in eindterm H.2.3 expliciet wat de factoren zijn die de totale factorproductiviteit beïnvloeden en merkt op dat “de productiefunctie alleen grafisch-verbaal wordt bevraagd.

H.3 Inkomen, welvaart en welzijn

Sub-domein H.3 vervangt de oude syllabustekst bij H2.4 over het enge en ruime welvaartsbegrip (waarbij niet precies werd uitgelegd wat men daarmee bedoelde). In de nieuwe syllabus spreken we niet meer van welvaart in enge en ruime zin en wordt welvaart niet langer geassocieerd met bbp. In plaats daarvan wordt een definitie gegeven van de brede welvaart van een huishouden: “De (brede) welvaart van een gezinshuishouden is de waarde van behoeftebevrediging van schaarse goederen zoals consumptie van goederen en diensten, vrije tijd, milieu, leefomgeving, collectieve goederen, infrastructuur, risico (negatief), ongelijkheid (negatief), veiligheid.” Maatschappelijke (brede) welvaart wordt vervolgens gedefinieerd als een optelsom van (brede) welvaart van alle huishoudens.

De commissie kiest er ook voor om welzijn te definiëren in de nieuwe syllabus: “De totale behoeftebevrediging van schaarse en niet-schaarse goederen. Niet schaarse goederen zijn goederen waarvoor geen materieel of immaterieel (nuts)offer hoeft te worden gebracht. Voorbeelden van niet-schaarse goederen kunnen liefde en aspecten van gezondheid zijn (‘sterk gestel’).

H.4 Ongelijkheid en herverdeling

In sub-domein H.4 is de Lorenzcurve geschrapt uit de syllabus. Omdat de GINI-coëfficiënt is behouden, blijven we de Lorenzcurve gebruiken in de lessen als “didactische opstap”. Op eindexamens zal de Lorenzcurve echter niet meer voorkomen.

Verder heeft de commissie in H.4 het begrip vermogensongelijkheid toegevoegd en een aantal begrippen met betrekking tot belasting expliciet gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan heffingskortingen, aftrekposten en bijtellingen. Ook is er een eindterm opgenomen over “uitkeringen en toeslagen als instrumenten voor herverdeling en verzekering”.

H.5 Arbeidsmarkt en werkloosheid

De commissie heeft er voor gekozen de arbeidsmarkt en werkloosheid een grotere rol te geven in de nieuwe syllabus. Begrippen (zoals arbeidsaanbod en arbeidsvraag) worden in H5.1 expliciet gemaakt. Daarnaast vindt de commissie het belangrijk dat leerlingen “de verschillende soorten werkloosheid (structurele, conjuncturele) kunnen onderscheiden en begrijpen.” Voor sommige lesmethodes (zoals Cumulus) betekent dit geen wezenlijke verandering van de inhoud.

Domein I: stevige kritiek, een nieuw macromodel

Waar de commissie Jacobs in haar verantwoordingsdocument nog redelijk mild is met haar kritiek op de inhoud van het oude domein H, fileert zij drie pagina’s lang de inhoud van domein I en levert daarmee stevige kritiek op vorige syllabuscommissies: “De oude syllabus kent een groot aantal problemen in domein I: de samenhang tussen de verschillende onderdelen ontbreekt, de economische mechanismen zijn vaak niet helder en er staan slordigheden en fouten.

Met haar opmerkingen (te vaag, slordig, fout) bekritiseert de commissie indirect ook de rest van de syllabus. Het is wachten op de “commissie Jacobs II” die de rest van de syllabus onder handen gaat nemen.

De commissie Jacobs stelt voor om domein I in te delen in vier onderdelen:

  1. Beschrijving conjuncturele verschijnselen
  2. Begrotingsbeleid
  3. Monetair beleid en de centrale bank
  4. Conjunctuuranalyse aan de hand van IS-MB-GA-model voor een gesloten economie

I.1 Beschrijving conjuncturele verschijnselen

Bij de beschrijving van conjuncturele verschijnselen kiest de commissie ervoor om begrippen te introduceren die later in het programma terugkomen. De focus ligt daarom op vijf begrippen: het bbp, het ‘nieuwe’ concept de output gap (Y – Y*), de reële rente, de inflatie en de werkloosheid. De output gap komt later terug in het IS-MB-GA model.

De conjunctuurklok en de verkeersvergelijking van Fisher zijn geschrapt en het concept NAIRU is vervangen door het meer gangbare begrip natuurlijke werkloosheid.

I.2 Begrotingsbeleid

Sub-domein I.2 wijzigt niet (veel) ten opzichte van de oude syllabus (oude sub-domein I.3). De belangrijkste onderwerpen blijven anticyclisch begrotingsbeleid, automatische stabilisatoren en inverdieneffecten.

I.3 Monetair beleid en de centrale bank

Naar onze mening heeft de commissie Jacobs goed werk geleverd door de zeer beperkte eindtermen uit de oude syllabus met betrekking tot monetair beleid flink uit te breiden. De belangrijkste wijzigingen op een rijtje:

  • Begrippen als geldschepping, geldhoeveelheid en prijsstabiliteit worden expliciet gemaakt.
  • Geldhoeveelheidsbeleid van de centrale bank wordt geschrapt (de centrale bank voert rentebeleid en er bestaat een negatief verband tussen de rente en de geldhoeveelheid).
  • Om leerlingen niet in de war te brengen door de suggestie te wekken dat rentes niet negatief kunnen worden, wordt het begrip ‘zero lower bound’ vervangen door ‘effectieve ondergrens’. Het begrip liquiditeitsval verdwijnt ook. Jacobs merkt op: “Voor alle praktische toepassingen is de liquiditeitsval gelijk aan de situatie waarin de rente op de effectieve ondergrens staat. De ondergrens op de rente wordt dan ook als synoniem gebruikt voor de liquiditeitsval.

De commissie Jacobs pleegt ook broodnodig onderhoud met betrekking tot wisselkoersen en de betalingsbalans. Verschillende wisselkoerssystemen worden nu uitgelegd (vast en zwevend), het verband tussen het rentebeleid van de centrale bank en de wisselkoers wordt duidelijk gemaakt en er wordt een expliciet verband gelegd tussen de wisselkoers en het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans.

De commissie introduceert ook het trilemma van de monetaire politiek in de nieuwe syllabus: “open economieën kunnen maar twee van de volgende drie zaken kiezen: vrij kapitaalverkeer, zelfstandig monetair beleid of een vaste wisselkoers.

Tot slot voegt de commissie een aantal eindtermen over de EMU toe. De commissie vindt het “problematisch” dat deze ontbreken in de oude syllabus.

I.4 Conjunctuuranalyse aan de hand van IS-MB-GA-model voor een gesloten economie

In december 2016 publiceert Jacobs het artikel “Economie voor goede, slechte en – vooral! – barre tijden”. In het stuk betoogt Jacobs “dat het bestaande vo-economieprogramma mogelijkheden biedt om de macro-economische analyse te verdiepen”. Wat stelt Jacobs in het artikel uit 2016 voor? De toevoeging van het IS-MB-GA model.

Drie jaar later staat het IS-MB-GA model in de nieuwe syllabus. Het is de grootste verandering in het nieuwe examenprogramma. In een volgende blogpost zullen we uitgebreid ingaan op het model. Houd ons blog in de gaten.

Feedback

Cumulus is continu in ontwikkeling. Als docent kun je via het platform feedback geven op al het lesmateriaal. Samen met de redactie worden deze suggesties en verbeteringen verwerkt. Zo werken we samen aan betere lessen. Heb je opmerkingen, suggesties of goede ideeën naar aanleiding van deze blogpost? Reageer onder het blog of stuur een bericht aan de redactie.

* * *

Over Cumulus

Cumulus combineert de kracht van digitaal en papier in nieuwe lesmethodes economie en bedrijfseconomie.

Share